Jan StulenNaast zijn carrière als dirigent heeft Stulen zich  intensief bezig gehouden met het opleiden en begeleiden van jonge dirigenten,  als hoofdvakdocent aan de conservatoria van Maastricht en Rotterdam en als privé- docent. Veel van zijn studenten bekleden vooraanstaande posities in het professionele en semi-professionele muziekleven.
Hij heeft in de loop der jaren een onderwijsmethodiek ontwikkeld die zeer gericht is op de individuele mogelijkheden van de student, waarbij de verschillende vaardigheden (partituurstudie, slagtechniek etc.) worden geïntegreerd tot het geheel van “dirigent zijn”.
Hij maakt daarbij onderscheid tussen vaardigheden die door training aan te leren zijn, en die specifieke talenten die in beginsel aanwezig moeten zijn, al dan niet latent, om vervolgens ontwikkeld te kunnen worden.

Stulen is van mening dat de verschillende studierichtingen binnen de directieopleiding (symfonisch, blaasensemble, koor) een brede gemeenschappelijke basis hebben. Ook overlappen de genres elkaar: blaasorkesten spelen transscripties van symfonische muziek, in de oratoriumliteratuur komen vocale en instrumentale componenten samen.
Hij streeft er naar om de diverse studierichtingen te integreren tot één algemene opleiding met specialisaties. De verschillende onderdelen kunnen elkaar verrijken en stimuleren.
Uiteindelijk zijn de principes van het muzikaal leiding geven geldig in alle geledingen van het dirigeervak.

Stulen heeft zijn ervaringen, opgedaan in tientallen jaren onderwijs, vastgelegd in een boek, waarin hij zijn visie geeft op het fenomeen ”dirigeren”. De titel van het boek is “De Tao van het dirigeren”.

 

“De Tao van het dirigeren” is in Nederland en in Duitsland verschenen. Aan een Engelse versie wordt gewerkt.